Verbetermeter

Wat is de verbetermeter?

Een verbetermeter bestaat uit verbeterpunten met betrekking tot hun school die leerlingen kunnen meten en een plan om de verbeteringen uit te voeren. Er zijn twee manieren om verbeterpunten te verzamelen.
1. Leerlingen ‘stemmen’ op punten die zij kiezen uit een lijst. Deze lijst is een Top Tien van de belangrijkste punten die genoemd zijn in onderzoek onder 10.000 leerlingen. De punten noemen we kwaliteitscriteria.
2. Leerlingen worden eerst geïnterviewd door leerkrachten of door elkaar over ideeën om de school te verbeteren. Daar worden de belangrijkste punten uitgehaald.
De Training Luisteren Naar Leerlingen biedt een basis voor een verbetermeter.

Top Tien van kinderkwaliteitscriteria:
1. Ik kan hier veel leren
2. Ik kan leren hoe ik wil
3. Ik voel me veilig op school
4. Ik kan meebeslissen
5. De leerkrachten zijn positief
6. De regels zijn rechtvaardig
7. De school is goed ingericht
8. Ze nemen me serieus
9. Ik word goed geholpen
10. Er is genoeg rust op school
Leerlingen brengen hun stem uit op de punten. De punten die de meeste stemmen hebben gekregen, lenen zich voor een verbeterplan. Verbeterplannen worden in groepjes door leerlingen gemaakt. Ze vullen in Wie Wat Wanneer doet en Hoe. Samen met het team van leerkrachten worden er keuzes gemaakt.

Waar gaat de verbetermeter over

De verbetermeter gaat over alles dat leerlingen belangrijk vinden: de lessen, hun leerkrachten, de groep en steun of hulp. Een school kan de keuze van de onderwerpen aan de leerlingen overlaten, maar ook zelf thema’s kiezen. Bijvoorbeeld als er een schoolplein opnieuw ingericht wordt, als er gepest wordt, of over de invulling van excursies. In deze handleiding wordt beschreven hoe een school leerlingen kan betrekken bij deze onderwerpen.

Wat is het doel van de verbetermeter

Het doel van de verbetermeter is dat de leerlingen worden betrokken bij hun school. Het gesprek over de kwaliteit van het onderwijs komt op gang en wordt ondersteund. Het uiteindelijke doel is dat leerlingen een team gezamenlijk de kwaliteit van het onderwijs verbeteren.

Effecten van de verbetermeter

Behalve de verbeteringen die gerealiseerd worden, zijn er effecten op de betrokkenheid en motivatie van leerlingen. Deelname aan de verbetermeter vergroot het democratisch inzicht, versterkt sociale vaardigheden en ondersteunt de taalvaardigheid. Leerlingen worden geactiveerd om onderbouwd hun mening te geven, leren luisteren naar elkaar, voelen zich serieus genomen en maken zich verantwoordelijk voor de gang van zaken in school.

Bruikbaarheid

De verbetermeter levert informatie op. Een greep uit enkele resultaten: leerlingen uit de tussenschoolse opvang bleken last te hebben van een van de overblijfouders, die na observaties en gesprekken met de directie vertrok; er was behoefte aan meer groen op het plein, waarna samen met leerlingen mini-moestuintjes zijn aangelegd; er werd gepest buiten het zicht van de leerkrachten, waarna de pleinwacht is verbeterd; leerlingen wilden meer gezamenlijkheid en organiseerden een sponsorbijeenkomst voor een goed doel; meisjes wilden meer gebruik maken van de ruimte op het plein, dat gedomineerd werd door jongens -er is niet bekend of dit is opgelost; een groep oudere leerlingen uit groep 3 bleek zich te vervelen, waarna een tussengroep is gecreëerd; de leerlingenraad bleek niet te leven en toen is besloten om in elke groep geregeld een Verbetermeter te organiseren.

De verbetermeter en de kwaliteitstoetsing van de inspectie

De inspectie toetst de onderwijs kwaliteit aan de hand van 4 niveaus:
1. kwaliteit van het onderwijs
2. kwaliteit van de organisatie
3. kwaliteit van de leerkrachten
4. kwaliteit van hulp en steun aan individuele leerlingen.
Uitkomsten van de verbetermeter kunnen worden ingebracht in het kader van een inspectiebezoek. De inspectie hecht in toenemende mate aan beleving en mening van leerlingen en gaat de laatste jaren steeds vaker een open gesprek aan met leerlingen. Uit de circa 10.000 interviews met leerlingen uit het basisonderwijs grotendeels afgenomen voor leerkrachten tijdens een Training luisteren naar leerlingen, blijkt dat alle kwaliteitsniveaus aan bod komen als leerlingen in een open gesprek wordt gevraagd naar hun school.

Theorie van kinderparticipatie Participatieladder van Roger Hart

Roger Hart heeft een participatieladder omschreven, die loopt van de onderste trede (manipulatie) naar de bovenste trede (volwaardige participatie). Wie werkt met de verbetermeter streeft naar inbreng van zowel teamleden als leerlingen, zie stap 8:
1. Manipulatie: Kinderen worden inzet bij een actie ten behoeve van een door volwassenen geformuleerde belangen van de jeugd, zonder dat de implicaties duidelijk gemaakt worden voor de jongere zelf.
2. Decoratie: Kinderen worden ingeschakeld om acties van volwassenen op te luisteren, bijvoorbeeld door zang, dans of andere ontroerende activiteiten.
3. Afkopen: Kinderen krijgen ogenschijnlijk een stem, maar deze dient eerder het beeld van jeugdvriendelijkheid dat volwassenen van zichzelf willen creëren dan het belang van de kinderen.
4. In opdracht en geïnformeerd: Volwassenen nemen het initiatief om kinderen in te schakelen en stellen hen op de hoogte van het hoe en waarom. Pas als ze de intenties van het project en de zin van hun betrokkenheid hebben begrepen besluiten kinderen al dan niet te participeren.
5. Geconsulteerd en geïnformeerd: Kinderen worden uitgebreid geraadpleegd over een project dat door volwassenen ontworpen en geleid wordt zonder dat ze bij de analyse en eventuele beleidsbeslissingen worden betrokken.
6. Initiatief bij volwassenen, kinderen beslissen mee: Bij projecten worden door de initiatiefnemers verschillende belangen- en leeftijdsgroepen betrokken.
7. Initiatief en leiding bij kinderen: Kinderen bedenken, organiseren en leiden zelf een project zonder tussenkomst van volwassenen.
8. Initiatief bij kinderen, kinderen en volwassen beslissen samen: Het hoogste stadium van participatie is het meebeslissen, vanwege de gedeelde invloed van volwassenen en kinderen.

De Top Tien van kinderkwaliteitscriteria

De afgelopen jaren hebben tienduizend leerlingen in open interviews verteld wat ze vinden van hun basisschool. Uit onderzoek blijkt dat minstens driekwart van de leerlingen steeds dezelfde zaken belangrijk vindt, als je hen er naar vraagt. Daar is een Top Tien van gemaakt en een extra categorie om specifiek te vragen naar leerlingen met een handicap of beperking:

1. Ik kan hier veel leren
– Ik zie het nut waarom ik iets leer
– Ik kan in mijn eigen tempo leren
– Ik kan op mijn eigen niveau leren
– Ik word uitgedaagd om het beste uit mezelf te halen
2. Ik kan leren hoe ik wil
– Ik kan veel verschillende dingen doen
– Ik kan leren op mijn eigen manier
– Ik kan leren van de wereld om me heen
– Ik kan leren van andere kinderen
3. Ik voel me veilig op school
– Ik kan veel dingen samen doen met andere kinderen
– Ik kan vertrouwelijke gesprekken voeren
– Ik voel me thuis op school
– Er is een goede sfeer op school
4. Ik kan meebeslissen
– Er wordt naar mij geluisterd
– Er wordt gevraagd hoe ik het hier vind
– Ze vragen of er iets anders moet in de groep
– Ik kan over alles meepraten
5. De leerkrachten zijn positief
– De leerkracht is vrolijk en maakt grapjes
– De leerkracht doet gewoon
– Leerkrachten gaan zelf ook leuk met elkaar om
– Het gaat om wat ik kan, en niet wat ik niet kan
6. De regels zijn rechtvaardig
– De regels zijn eerlijk
– Er wordt eerst gevraagd wat er aan de hand is als er ruzie is
– Als er iets gebeurt, kunnen kinderen het samen oplossen
– Er zijn eerlijke straffen
7. De school is goed ingericht
– Er zijn goede spullen om te leren en spelen
– Het is huiselijk en gezellig
– Er zijn dieren en dingen van thuis
– We kunnen leuke dingen doen op het plein
8. Ze nemen me serieus
– Leerkrachten vertrouwen me en laten dat ook merken
– Ik kan mijn mening geven
– Iedereen wordt hetzelfde behandeld
– Ik word goed voorbereid op wat ik later moet kunnen
9. Ik word goed geholpen
– Ik word goed geholpen als ik iets niet snap of kan
– Leerkrachten vragen hoe ik geholpen kan worden
– Leerkrachten kunnen goed uitleggen
– Ik kan meebeslissen wat voor hulp ik krijg
10. Er is genoeg rust op school
– Er zijn plekken om rustig te kunnen werken
– Er is genoeg ruimte om me heen
– De leerkracht is zelf rustig
– Ik heb geen last van andere kinderen

De Top Tien in groepen met kinderen die een handicap of beperking hebben, luidt als volgt:

1. Iedereen doet zoveel mogelijk mee met de gewone dingen
2. Er zijn meer kinderen die een handicap of beperking hebben
3. Niet problemen worden benadrukt, maar de mogelijkheden
4. Er zijn niet steeds wisselende beroepskrachten
5. Ouders en anderen worden betrokken bij school
6. Afspraken met zorg- en hulpverleners worden op elkaar afgestemd
7. Er zijn plekken om lekker uit te rusten
8. Er zijn goede hulpmiddelen die andere kinderen ook kunnen gebruiken
9. Kinderen worden niet te snel of onnodig geholpen
10. Alle kinderen kunnen elkaar helpen bij wat ze zelf goed kunnen