Samen dingen doen is het allerleukst

Gevraagd naar de klas, vertellen veel kinderen uitvoerig en genietend over de dingen die ze samen met hun vriendjes en vriendinnetjes ondernemen. Samen spelen scoort hoog, maar is niet het enige. Kinderen vinden het ook leuk als ze elkaar dingen mogen leren.

Alleen spelen is leuk, maar samen spelen is leuker. Dat blijkt uit de verhalen van de meeste kinderen. Het plezier in spelen is voor hen onlosmakelijk verbonden met de vriendjes en vriendinnetjes waarmee ze spelen: ‘Tekenen, poppenhoek met Peter en puzzels met Aisha. Of in de zandbak met Sheila. Je mag alleen maar met twee kinderen. Ik wil wel iedere dag in de poppenhoek spelen en sinterklaas spelen. Ik ben dan zwarte piet samen met Byoula. Dan gaan we kleren aantrekken en zwerven.’

Een ander kind vindt het video-kijken op school het leukst. Ook dit heeft alles te maken met de gezamenlijkheid: ‘Op school kijken we samen. Thuis doen we dat niet. Dan ben ik altijd alleen.’

Het is dus zaak om kinderen veel gelegenheid te geven samen te spelen. Voor de kinderen heeft dat alles te maken met hun gevoel van welbevinden, getuige het volgende citaat: ‘het leukste plekje op school is samen spelletjes doen’ .

Onderling uitleggen

Kinderen ondervinden heel veel steun van elkaar op cognitief gebied. Ze vinden het fijn als een ander kind uit de groep iets aan ze uitlegt. Veel kinderen begrijpen het dan beter:

‘Als een ander kindje het dan uitlegt, dan snap ik het tenminste’. Of ze voelen zich minder dom, zoals in het volgende citaat is verwoord: ‘Ik heb heel veel kinderen, die zijn de helpers. Echt heel veel. Die kan ik alles steeds vragen. De juf dat doe ik niet, want dan moet ik het weer vragen en weer en weer. En dan ben ik zo dom. Dat zegt de juf niet, maar dan denk ik dan.’

Maar het samenwerken of onderling uitleggen wordt volgens een meerderheid van de kinderen te weinig mogelijk gemaakt. De leerkrachten hebben er onvoldoende begrip voor en beoordelen de onderlinge hulp te vaak negatief als ‘storend’ of ‘ongewenst’: ‘De juf zegt: je mag niet afkijken. Maar dan gaat het goed. Dan snap ik het tenminste.’