Meetbare effecten van vraagtechnieken in de praktijk

Wat levert een ‘luistertraining’ nu eigenlijk meetbaar op? Leerkrachten en hulpverleners die voor het eerst open vraaggesprekken met kinderen voeren, vertellen hoe moeilijk het is om open vragen naar mening en beleving te stellen, suggestieve en gesloten vragen te vermijden en goed door te vragen op de antwoorden van het kind, in plaats van door te gaan op de eigen belangstelling. Bij jonge kinderen is dat nog veel moeilijker. Dat klopt met een cijfermatige analyse van gebruikte interviewtechnieken. Uit een steekproef van interviews met jonge kinderen uit meervoudige achterstandssituaties blijkt het volgende. De volgende interviewtechnieken worden weinig toegepast in de eerste interviews die men houdt:

  • 5% van de vragen is half of geheel open;
  • 10% van de vragen gaat over gevoel, mening en beleving;
  • 10% van de vragen is een doorvraag binnen het referentiekader van het kind.

Daarentegen is er een oververtegenwoordiging van de volgende technieken:

  • 35% van de vragen is suggestief;
  • 60% van de vragen is half of geheel gesloten;
  • 80% van de vragen gaat over feiten.

Er is overigens geen norm voor het ideale interview; een goed interview kan niet zonder gesloten en feitelijke vragen. Wel blijkt een evenwichtige mix tot informatieve interviews te leiden en zijn suggestieve vragen uit den boze.

Na een training en in de latere interviews neemt het percentage van de feitelijke, suggestieve en gesloten vragen af met gemiddeld 20%. De vragen naar gevoel, mening en beleving nemen toe met gemiddeld 30%, open vragen en doorvragen met gemiddeld 25%.