Aanpakken van pesten

‘We hebben de indruk dat het pesten de laatste paar jaar erger wordt bij ons op school, maar we kunnen er als docenten niet de vinger op leggen. We hebben behoefte aan een manier om beter contact te leggen met de leerlingen, om te weten wat hen bezig houdt. En hen uitnodigen aan ons hun verhaal te doen. Maar hoe?’

Woorden van Kees Asscheman, adjunct-directeur van “de Kring” in Goes. Zijn school verzorgt Voortgezet Speciaal Onderwijs voor leerlingen met een spraak-taalstoornis of slechthorendheid. Asscheman benaderde bureau WESP met het verzoek om een speciale Training Vraaggesprekken voor zijn leerkrachten te ontwikkelen. Op het eerste gezicht een niet voor de hand liggende vraag: een Training Vraaggesprekken om beter te communiceren met leerlingen die spraak– en gehoorstoornissen hebben. Maar de achtergrond verklaart veel. De directe aanleiding was het pesten op school en het feit dat de leerkrachten daar onvoldoende greep op hebben. Vraaggericht werken zou inzicht moeten bieden in de belevingswereld van de leerlingen en manieren moeten aanreiken om het pesten te voorkomen.

Voorkomen van pesten

Volgens Kees Asscheman is juist bij zijn doelgroep het voork ó men van pesten van groot belang: ‘Deze kinderen zijn vaak op allerlei gebieden achter bij hun leeftijdgenootjes. Ze hebben minder vriendjes in de buurt, worden meer geplaagd. Sociale vaardigheden maken zij zich van jongs af aan moeilijker eigen, ze zijn vaker geïsoleerd. Ze verstaan iets niet of verkeerd en dan slaan ze erop; ze voelen zich gepest omdat ze een schouderophalen of een gebaar van de ander opvatten als aanval. Ze gaan direct in de verdediging, voelen zich heel snel onveilig.’

Uit de diagnostische onderzoeken van de school blijkt dat veel leerlingen zich bedreigd voelen. Ook de kinderen die zelf veel pesten. Asscheman zegt niet goed uit de voeten te kunnen met de gangbare methodes om pesten op school aan te pakken. ‘Het zijn vooral video’s, toneelstukken of rollenspellen. Die zijn voor onze leerlingen te verbaal. Ze begrijpen het niet, het gaat te snel of het is te moeilijk. Als we beter leren open te vragen naar hun mening en beleving, komen we er misschien wel achter wat het échte probleem is.’

Uitdaging

Voor WESP vormde het ontwikkelen van de training een uitdaging. Er zijn verschillende redenen waarom deze methode van vraaggericht werken succesvol zou kunnen zijn. Kenmerkend voor vraaggesprekken is immers je verplaatsen in de belevingswereld van het kind en doorvragen. Juist bij kinderen die zich moeizaam uitdrukken of andere dingen zeggen dan ze bedoelen is de neiging van volwassenen groot om te helpen, in te vullen of bepaalde antwoordmogelijkheden te suggereren op een vraag. In de training wordt geoefend om aan te sluiten bij het tempo, de woorden en het niveau van de gesprekspartner. Expliciteren wat je bedoelt is een vaardigheid waaraan veel aandacht wordt besteed. Dat is geen overbodige luxe voor leerkrachten en kinderen die gewend zijn aan het interpreteren van nonverbale signalen, gezichtsuitdrukkingen, stemgebruik en lichaamshouding.

Luisteren naar leerlingen

De training kreeg de naam ‘Luisteren naar leerlingen’ en werd gevolgd door het gehele team van “de Kring”. Inderdaad bleek dat de meeste leerkrachten vooral gesloten en suggestieve vragen stellen, weinig stiltes laten vallen en deze invullen met suggesties waar de leerling ja of nee op kan antwoorden. ‘Nooit geweten dat het zo moeilijk zou zijn om je mond te houden en het kind met zijn antwoord te laten stuntelen,’ reageert een deelnemer.

In de training wordt op verschillende manieren feed-back gegeven. Ondermeer door woordelijk uitgetypte interviews op papier en geluidsopnamen te analyseren. Bij kinderen en leerkrachten die in de communicatie meer dan gemiddeld letten op nonverbale signalen, is de gerichte video-feedback extra belangrijk.

Een deelnemer zegt: ‘Je kent de kinderen door en door en daardoor denk je te weten wat ze bedoelen. Interpreteren is bij deze leerlingen een vak op zich. Maar ik heb toch al een paar keer gemerkt dat ik tegen beter weten in ging doorvragen en dat er toen heel andere informatie uit kwam dan ik had verwacht. Bijvoorbeeld dat de jongen die zelf bekend staat als notoire pester, plotseling uit de hoek kwam dat hij zelf zoveel last had van het pesten.’ Ook is er het voorbeeld van de jongen die na doorvragen vertelt dat hij zelf door zijn vader gepest wordt. ‘Geen onderwerp dat je in een schoolsituatie normaal aansnijdt’, aldus de leerkrachten.

Taboe

Het vragen naar gevoel is in een schoolsituatie eigenlijk taboe. In de gesprekken zijn vragen naar gevoel dan ook behoorlijk ondervertegenwoordigd, slechts 5% van de vragen gaat over mening en beleving en 80% gaat over feiten. Terwijl kinderen en jongeren zich bij uitstek gehoord weten als doorgevraagd wordt op gevoelswoorden. Hun antwoorden worden dan meteen langer, de toon wordt geanimeerder, ze voelen zich meer betrokken bij het gesprek. Een ‘gevoelig’ onderwerp als pesten leent zich dus heel goed voor het voeren van vraaggesprekken.

Deskundige kinderen

Een reden waarom vraaggericht werken een goed middel lijkt bij de preventie van pesten, is dat gebruik gemaakt wordt van de ervaringsdeskundigheid van de kinderen. Er wordt gevraagd naar hun opvatting over oorzaken en oplossingen, wat leerkrachten kunnen doen, maar ook wat zij en hun medeleerlingen zelf kunnen doen. En vragen naar het positieve: wanneer is het leuk in de groep? Een manier die in de jeugdhulpverlening zijn nut in preventie van agressie al bewezen heeft.